‘Ik heb alleen dit tafeltje voor u.’
‘En bij het raam?’
‘Dat is voor speciale gasten.’
Ik zit ingeklemd tussen een kapstok en een aquarium met een luidruchtige pomp – het toilet is gelukkig dichtbij.
Op de menukaart staat mijn lievelingsgerecht: chateaubriand met bearnaisesaus. Maar dat is voor twee personen.
‘Heeft u al een keuze gemaakt?’ vraagt de ober.
‘Kan ik ook voor één persoon chateaubriand bestellen?’
‘Als u vier ons vlees op kunt wel.’
‘Alleen kippensoep dan.
Ober, mag ik de rekening?’
‘Meneer wil pinnen?’
‘Ja.’
‘Gezien het geringe bedrag moet ik u wel een euro extra in rekening brengen.’
‘Dan krijg ik nog vijftig cent van u.’
‘Van mij…?’
‘Ja, want ik had u vijftig cent fooi willen geven.’