Ik leef van details en adem kleuren. Buiten sneeuwt het. In vergelijking met andere dagen zie ik weinig beweging, weinig leven. Mist. Vroeg, zeer vroeg in de ochtend lijkt alles desondanks desolaat. Vlokje bij vlokje benevelt mijn brein, stukje bij beetje vervagen nuances en word ik dwarrelend blind en mistroostig. Schakeringen en finesses gaan teniet. Niemand merkt hoe ik lijd. Hoe witter het landschap, hoe zwarter mijn gemoed. Ademnood. Vannacht was een voorteken, toen ik in volle paniek wakker werd omdat ik heel even niets zag. Niets. Alleen donkerte. Blind worden was altijd al mijn grootste angst. Zowel psychologisch als lichamelijk. Er zijn zoveel mensen met perfecte ogen die blind zijn. Zoveel mensen die hooguit wit-zwart of zwart-wit zien. Zoveel mensen die ademen zonder te weten. Zoveel.
Ik hou me sterk. Terwijl anderen, geïnspireerd door het weer, euforisch worden, zak ik dieper en dieper. Niet weerspannig, niet pessimistisch. Eindelijk sneeuw! Zo lang geleden! Mensen posten foto’s van hun ondergesneeuwde tuintje. Volwassen mensen willen naar buiten om speels en sneeuwprettig te zijn. De ene na de andere maakt een wellustige winterwandeling. Joepie, alles kleurt wit, orakelt men. Weten zij veel. Sneeuwmannen staan op en lachen me langneuzig en winterpenig toe. Kom op, we gaan sleeën! Heb levensvreugde! Nu!
Ze kunnen me wat. Ik hou er niet van als mijn regelmaat verdwijnt. Avontuur mag sleur koud maken, maar alleen als ik het moment mag kiezen. Als ik er klaar voor ben. Sneeuw is als de dood en komt altijd onverwachts. Voor mij althans. Ik forceer me als ik met de kinderen in het witte stap. Zij zien alleen mijn overdreven glimlach en horen mijn geforceerde gekir. Bedolven onder hun enthousiasme merken ze niet op hoe ik acteer. Voor mij is het een koud kunstje om ongekunsteld over te komen, ook al lopen de rillingen over m’n rug.
Sneeuw doet me nadenken over wat niet meer is. Over het verleden. Lijden, leed, geleden. Over wie je mist. Over de vergankelijkheid van het leven. Op zich zijn we allemaal sneeuwvlokjes. Langzaam neerdwarrelend, dartel, ons amuserend, tot we de bodem raken, dooien en voorgoed onzichtbaar worden. Alsof we nooit hebben bestaan. Als een verdoezeld detail, een verschenen kleur.
Bijna middag. Er ligt ondertussen een hoop sneeuw. Sneeuw die vroeg of laat weer zal verdwijnen, maar de hoop blijft. De hoop op eeuwigdurendheid. Ooit zal ik uit de somberte treden en een sombrero dragen, omdat de zon weer overvloedig zal schijnen. Een stralende gedachte. Ooit zal mijn boek bedrukt zijn, maar toch vreugdetranen teweegbrengen. Net als ik. Morgen of overmorgen, als de wereld weer kleur heeft, zal ik als een krankzinnige kameleon kakelen, orakelen en kleur brengen. Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, een dag ondergesneeuwd als de dood. Mijn streven is mijn lezers plezieren. Mijn leven is mijn vrouw en kinderen elke dag doen lachen. Elke dag opnieuw, als een regelmaat die nooit sleur wordt. Daar kan ik eindeloos van genieten.
Enthousiast over deze inzending?
Jouw commentaar toevoegen? Schrijvers stellen je tips en opmerkingen op prijs. Dat is mogelijk in de tekstbalk
Wees de eerste om commentaar te geven.
Gebruikerswaardering: 5 / 5
Meer publicaties lezen of zelf meedoen aan een schrijfactiviteit?
Klik op een van de mogelijkheden.
Klik op een titel om de inzending te lezen.
Eerst inloggen s.v.p.! Meedoen is alleen mogelijk voor leden. Nog geen lid? Je kunt je gratis registreren als lid.