In de tuin lees ik zittend onder de parasol ‘Roest’ van Jakub Matecki. Op de achtergrond hoor ik de spelende kinderen van de buren en in mijn ooghoek zie ik mijn vrouw vanuit de keuken de tuin inlopen. Zij ziet er stralend uit in haar gele zomerjurk.
“Ik ga even deze kaart op de post doen hoor,” zegt ze terwijl zij een groene enveloppe omhoog houdt.
Na een half uur raak ik ongerust. Een half uur nodig hebben om een brief op de bus te doen terwijl de brievenbus twee straten verderop staat... Het zal toch niet het verhaal zijn van de vrouw die de brief op de post deed en nooit weer terugkwam? Heb ik iets verkeerd gedaan? Ik leg mijn boek op tafel en ga op pad richting de brievenbus. Terwijl ik door de brandgang loop hoor ik kinderen die in een badje springen. Mijn vrouw is in geen velden of wegen te bekennen. Ik besluit in de tuin af te wachten op wat er komen gaat en drink een alcoholvrij biertje. Na bijna een uur hoor ik lachen bij het tuinhek. Mijn vrouw komt als een verzopen kat de tuin in. De brede lach op haar gezicht verraadt plezier.
“Zo het duurde even. Ik was beland op strand Gardena van Truus en kon het niet laten,” zegt ze terwijl ze haar haren boven mij uitschudt.
Verroest, denk ik. Ik de zon, zij het water en samen een zee van tijd. We zijn een goed duo.