Staande in mijn tuin zie ik iemand die op de bel drukt bij mijn hoogbegaafde buurman 'Oom Jort'.
Het is een man met een pet op. En een jasje waarop “Gemeente” staat.
‘Ik zoek de eigenaar van het grofvuil dat daar op de hoek staat', legt hij uit aan Oom Jort die opendoet.
‘Nee hoor,’ antwoordt Oom Jort.
‘Wat, nee hoor!’ Het klinkt verongelijkt. Zoals een kind dat geen ijsje krijgt.
‘U bent niet op zoek naar de eigenaar want die hebt u al gevonden.’
Diep stilzwijgen.
‘Anders zou u hier niet hebben aangebeld. Toch? Dus weet u dat het vuil van mij is. Iemand heeft u dat verteld.’
Hij wordt rood. Een beetje maar.
Oom Jort maakt plotseling een klein sprongetje omhoog waarbij hij gelijktijdig zijn ogen laat rollen. Daarna blijft hij weer doodstil in de deuropening staan.
Aarzelend doet de man een stapje terug. Een klein druppeltje zweet hangt aan zijn wenkbrauw.
‘Dat heb ik soms', legt Oom Jort uit. ’Dan bespringt mij plotseling een langs vliegende helderziende waarneming. Als een school vlooien op een mesthoop.’
‘Vlooien zitten niet op een mesthoop. En over scholen praat je als het over vissen hebt,’ zegt de man belerend.
‘Ach, meneer is een kenner?’
‘Uw vuil ligt daar illegaal. Dat had u weg moeten halen, dus moet ik u een bekeuring geven.’
‘Weghalen? Ik?? Het is evident dat we daar vuilnismannen voor hebben. Zie ik eruit als een vuilnisman?’
‘Nou..ergens wel. Maar hoe dan ook; het vuil wordt één keer per twee weken opgehaald dus ligt uw vuil daar nog anderhalve week en….’
‘Heeft u de Here al ontmoet?', onderbreekt Oom Jort hem.
‘Hij kijkt om zich heen. ’Welke heer?’
‘Geen idee, ik weet niet hoe de Here eruitziet. Dat weet u beter dan ik.’
‘Waarom zou ik dat beter weten?’
‘U bent toch Jehovagetuige? Dat lijkt mij evident.'
‘Ik? Hoe komt u daar nou bij?’
‘Omdat u voor mijn deur staat. Met uw voet ertussen. Dat doen Jehova’s getuigen altijd. Bovendien staat er “Gemeente” op uw jasje. Veelzeggend. Van welke gemeente bent u lid? Pinkstergemeente? Baptistengemeente? Gemeente van seksueel gereformeerden?’
Hij maakt ondertussen nog een sprongetje en laat zijn tong uit zijn mond hangen en zijn ogen draaien.
Achteruitlopend maakt de man van de Gemeente zich uit de voeten. Bij het tuinhek roept hij dat Oom Jort zijn vuilnis vandaag nog moet opruimen anders “kom ik met grof geschut”.
‘Praise the lord', roept Oom Jort terug en maakt een kruisteken. Het helpt. Zoals altijd bij Oom Jort. Dan komt hij weg met zulke dingetjes.
Ik ben eraan gewend. Ik weet niet beter. Je accepteert het...