Logica: zonder meer belangrijk! Als ietwat amateur-filosoof kan je niet zonder. Logica verheldert, zonder zak je weg in een moeras van halve waarheden, voor zover deze nog betekenis hebben. Als je een stevig fundament wilt leggen onder je betoog: Logica!
Met dit glasheldere inzicht neem ik zuchtend dan maar eindelijk een cursus propositielogica in de hand. Maar dan -net op tijd- verneem ik dat Ludwig Wittgenstein in zijn Tractatus-slotzin ietwat aversief terugblikt op zijn eigen werk: “Daar waar men niets over kan zeggen, moet men zwijgen”.
Want logica blijkt over helemaal niets te gaan. Echt niks, nada. Er zit hoegenaamd geen enkele werkelijkheid in verborgen. Het geeft hooguit een zeer gebrekkige structuur weer van onze taal. Logische wetten zijn per definitie altijd waar. Logische uitspraken vallen gewoon uit te lezen op een simpele waarheidstabel. Van zogauw je dit inzicht hebt bereikt, kan je het boek dus weggooien (zowel de logica-cursus als de Tractatus).
Oef! Gelukkig lang genoeg gewacht met die cursus…
Dan nu es uitkijken naar een cursus absurdisme.
Enthousiast over deze inzending?
Jouw commentaar toevoegen? Schrijvers stellen je tips en opmerkingen op prijs. Dat is mogelijk in de tekstbalk
Wees de eerste om commentaar te geven.
Meer publicaties lezen of zelf meedoen aan een schrijfactiviteit?
Klik op een van de mogelijkheden.
Klik op een titel om de inzending te lezen.
Eerst inloggen s.v.p.! Meedoen is alleen mogelijk voor leden. Nog geen lid? Je kunt je gratis registreren als lid.
Voor zover ik er iets van heb begrepen, legt hij via logisch opgebouwde stappen uit dat enkel uitspraken over de werkelijkheid zinvol zijn. Andere uitspraken hebben geen waarheidswaarde aangezien deze gaan over wat niet 'het geval' is en dus niet tot de werkelijkheid behoren (de werkelijkheid zoals hij deze omschrijft in één van de eerste artikels). Daartoe behoort elke uitspraak aangaande ethica en esthetica. Er zijn daarin geen feitelijke waarheden te vinden. Daarbovenop geeft hij met zijn uitspraak 'mijn wereld is begrensd is door mijn taal' aan dat logica slechts gebrekkig de structuur van de taal kan weergeven en is irrelevant voor de oordelen over 'mijn wereld'. In het kader van een filosofische benadering van de wereld, is het gebruik van logica dus zeer beperkt, en dat is precies wat ik in dit stukje schrijf.
Wat mijn interpretatie van zijn slotzin betreft: als Wittgenstein middels een strak logische opbouw tot de slotsom komt dat begrippen 'waar' en 'onwaar' in ethische en esthetische filosofische vraagstukken irrelevant zijn, lijkt hij een zeer onbevredigend sluitstuk te hebben geformuleerd van zowat alle filosofie. Als je er niets zinvol (in termen van logisch waar of onwaar) over kan zeggen, kan je er best over zwijgen, en klapt hij vervolgens zijn Tractatus samen met niet-positivistische filosofieën definitief dicht. Vandaar zijn -door mij toegedichte- aversie. Pas jaren later heeft Wittgentein zichzelf helemaal herdacht in zijn taalspelen.
Als je schrijft over irrationele, religieuze en ander spookverhalen', dan hoop ik niet dat je elke niet-positivistische wereldbeschouwing afdoet als 'spookverhalen'. Ik veronderstel dat je hiermee de gedachtengang van Wittgenstein meent te volgen.
Al bij al was dit stukje natuurlijk niet bedoeld om een door mij vermeend doorzicht te demonstreren van Wittgenstein, maar geeft het op een ietwat ironische en hopelijk ludieke manier weer waar logica NIET thuishoort.
Welke meerwaarde kan logica hierin spelen? "Niks, nada", zou ik zeggen.
Wat ik wél aanlokkelijk vind als schrijver, is m'n poging om me in te leven in de geestestoestand waarmee Wittgenstein zijn Tractatus heeft geformuleerd en vooral hoe hij deze heeft afgesloten middels zijn beroemde slotzin. Indien je als filosoof via naadloze logische stappen tot het inzicht komt dat je -precies door dit te doen- een eind stelt aan elke zinnige vraag (in ethische en communiceerbare zin), en daarmee het failliet verklaart van de filosofie, dan lijkt me dit een filosofische zelfmoord. M.i. moet Wittgenstein dit reeds hebben beseft in de loopgraven van WOI, en verklaart ook waarom hij -in de daarop volgende '20-er jaren- zich aversief volledig terugtrok uit de filosofie, zelfs tot en met zijn weigering om toe te treden tot één van de meest vooraanstaande filosofische kringen van zijn tijd (de Wiener Kreis) die nota bene nog het meest voeling had met zijn gedachten. Wittgenstein was in heel wat opzichten een tragische figuur.
Overigens ben ik het helemaal niet met hem eens dat elke ethische verklaring in wezen absurd is, alhoewel elke motivering hiervoor op de schop gaat als je deze afpoetst aan zijn gedachtengang. De mens is nu eenmaal een logische contradictie. Dat is geen reden om hem te vermoorden.
In Wittgenstein II (Philosofische Untersuchungen) komt de hele taal (ook de omgangstaal) aan bod en wordt het taalspel benadrukt. Hier krijgen wel ethica en esthetica e.a. vrije ruimte. Trouwens wat doen wij als dichters niet met de taal?