Het zweet gutst van mijn rug als wij onze fiets naast het terras in het fietsenrek zetten. Nog geen 10 kilometer van huis hebben mijn vrouw en dochter, na de lange fietstocht door Drenthe, behoefte aan het strekken van de benen en enige afkoeling. Wat een onzin, denk ik als meefietsende kasbewaarder.
Op de menukaart valt hun oog op een coupe Summer. Een beker met ijs voor de prijs van €9,50. Ik toon mijn ware gezicht en lach zuinigjes: ‘Zo, ze weten hier ook van prijzen. Ik meen dat deze versnapering vorige keer nog €6,50 kostte.’
Mijn vrouw kijkt mij verstoord aan: ‘Jij hebt gelijk, ze zijn duurder maar wij nemen een coupe ijs. Als het je niet zint dan neem je zelf maar het goedkoopste pilsje dat er te krijgen is.’
De bediening die net aan komt lopen heeft alles gehoord en zegt: ‘Heb ik het goed gehoord: 2 coupe Summer en het goedkoopste pilsje voor meneer?’
Mijn vrouw knikt. Even later komt hij aangelopen. Op zijn dienblad de 2 coupes en een glas gevuld met lichtgeel vocht en een stevige schuimkraag.
‘En wat mag dat zijn,’ zeg ik terwijl ik naar het glas wijs.
‘Voor meneer het goedkoopste pilsje dat wij in huis hebben.’
Hij knipoogt naar mijn blonde dochter en zegt: ‘Affligem, in de kleur van jouw haar, goedkoper kan hij het hier niet krijgen.’
Ik kijk op de kaart, lees €5,50 en loop naar mijn fiets.
‘Hè, doe niet zo flauw. Niet weggaan hoor,’ zegt mijn vrouw.
‘Ik ga niet weg. Ik haal gewoon een flesje uit de fietstas, dan zal ik deze gast even laten zien wat een goedkoop pilsje is.’
Bij terugkomst aan tafel houd ik het flesje omhoog en zeg ik tegen de ober: ‘Trek het je niet aan, ik krijg gewoon een slecht humeur van de prijzen die jullie vragen. Ik zag net je knipoog en snap dat je van blond houdt, maar daarom hoef je je nog niet blond te gedragen. Neem die Affligem maar weer mee. Het goedkoopste pilsje is gemeentepils, knoop dat maar in je oren.’
De ober druipt af en komt even later terug met een glas gevuld met een vloeistof zo helder als jonge jenever: ‘Met de groeten van de chef. Dit drinkt iets beter dan uit een flesje.’
Mijn dochter kan haar lachen amper bedwingen.
‘Mag ik even afrekenen.’
‘Jazeker, meneer. Dat is dan €21,50.’
Ik sta op van mijn stoel, pak een twintigje en zeg: ‘Laat de rest maar zitten.’
Zwijgend rijden we naar huis, hoe kan het anders: Ik houd ook helemaal niet van fietsen.
Enthousiast over deze inzending?
Jouw commentaar toevoegen? Schrijvers stellen je tips en opmerkingen op prijs. Dat is mogelijk in de tekstbalk
Wees de eerste om commentaar te geven.
Meer publicaties lezen of zelf meedoen aan een schrijfactiviteit?
Klik op een van de mogelijkheden.
Klik op een titel om de inzending te lezen.
Eerst inloggen s.v.p.! Meedoen is alleen mogelijk voor leden. Nog geen lid? Je kunt je gratis registreren als lid.