Wie zegt dat hij nooit bang is of zal zijn, liegt.
Sommige mensen schamen zich om iemand te vertellen dat ze een paniekaanval hadden, uit angst om gek gevonden te worden. Dat stadium ben ik voorbij en langs dat station ben ik gepasseerd. Iedereen die mij een beetje kent, heeft al lang het vermoeden, het gevoel of de wetenschap dat ik in geringe of (on)redelijk hoge mate mesjogge ben, dus waarom zou ik me daarover nog druk maken?
Ik ben bang dat ik vaak bang ben. Zonder dat ik in gevaar ben. Ja, ik heb angstaanvallen. Grote wereldoorlogen worden er in mijn brein niet uitgevochten, maar er is wel voortdurend sprake van een terreurdreiging, kleine onlusten en ontploffinkjes, schampschoten en gevaarlijke of onschadelijke manoeuvres. Dwanghandelingen en -gedachten zijn talrijk aanwezig. Zo rijm ik af en toe als ik in paniek ben en krijg ik vrij frequent bevelen van de hersenhoofdman, de verstandsveldheer, de geestesgezagvoerder, de breinkapitein of hoe je hem ook wilt noemen. Hij geeft me orders om dit of dat te doen op een manier die dikwijls afwijkt van de traditionele of van wat ik gewend ben. Aangezien ik buitengewoon veel belang hecht aan regelmaat en routine, kom ik wegens muiterij of rebellie ten opzichte van de bevelhebber van de bovenkamer constant in conflict. Hij wil de grenzen verleggen, het rijk uitbreiden en veroveringssuccessen boeken, ik wil rust en vrede. Toch voel ik soms dat ik mezelf ook een beetje moet blijven uitdagen, zo niet verzand ik in mijn autisme, al zorgt die optie tegelijk voor negatieve spanning. Alsof ik verloren loop en elk moment kan wegzakken in drijfzand. Een duurzame vredesoplossing is onvindbaar. Prediken in de woestijn. In mijn hoofd is het altijd een beetje oorlog. In de verte een piramide. Ga kijken. Misschien vind je er wel een mummie die even ingewikkeld is als ik.
Het station dat ik al voorbij was, zoals ik daarstraks aangaf, passeerde ik gisteren voor de elfendertigste keer. Al wandelend. Ik heb een vast traject, waarvan ik dus zo nu en dan afwijk, afhankelijk van wie de innerlijke strijd in mijn hoofd wint. Meestal kruis ik de overweg. Telkens is er de vrees dat net op dat moment het belsignaal zal weerklinken, dat de slagbomen meteen zullen sluiten en dat ik met mijn schoen gekneld raak tussen de treinsporen. Altijd opnieuw. Regelmatig zet ik mijn rechtervoet parallel met het spoor en pas ik er mijn voet voorzichtig in, om mezelf ervan te vergewissen dat de kans dat ik ooit vast kom te zitten vrijwel onbestaande is. De angst blijft. De verwonderde blikken van toevallige toeschouwers ook.
Regelrechte paniekaanvallen zijn gereserveerd voor ’s nachts. Gelukkig zijn ze zeldzaam. Mijn ademhaling begint te versnellen, mijn hart marcheert minstens even snel mee, zweetdruppels parelen op mijn hoofd en plots word ik koud, er rollen rillingen over mijn ruggengraat en er dreigt een gevoel van verstikking dat op niet onlogische wijze versterkt wordt door het feit dat ik tegelijkertijd in mijn hoofdkussen bijt. Ik paniekrijmde daarnet, omdat ik me al schrijvend te veel inleef. ‘Dan is er niks meer!’ roept iemand op zulke momenten telkens loeihard in mijn oor. Soms gil ik mee. Lang duurt het nooit, maar achteraf ben ik doodop. Een verschrikkelijke woordkeuze. Afgepeigerd is veel beter. Uitgeput. Met oorsuizingen. Vermoedelijk van de stress, niet van de ingebeelde roeper. The Grim Roeper, noem ik hem smalend, naar analogie met The Grim Reaper, zijnde Pietje de Dood of Magere Hein. De dood heeft vele namen.
Zelf heb ik drie voornamen, evenveel als pedalen in mijn auto. Zowel Danny, Mario als Jos schieten samen weleens in paniek als we aan een verkeerslicht staan te wachten en ik heel even helemaal niet meer weet welke pedaal welke functie heeft. Heel even maar. De neiging om uit te stappen en hard weg te rennen heb ik tot nu toe steeds feilloos weten te onderdrukken.
Ziezo. Mijn angsten voor hoogtes, laagtes, water, droogte, donder, bliksem, drukte, bijna alle diersoorten, halfvolle bierglazen, halflege bierglazen, elektriciteit, braken, armoede, rectale aandoeningen, telefoontoestellen, drilboren en vele andere pak ik nu even niet aan. Behandel ik later misschien, als jij mij heel zacht behandelt. Afgehandeld.
Ze weet het niet, maar ik heb mijn eigenares volledig onder controle. Ze begint en eindigt de dag met mij. Zonder mij kan ze haar woorden niet kwijt in tekst, haar foto's niet overzetten noch...