Eigenlijk heb ik er meteen een beetje spijt van: dat ik tijdens de lunch op een gezellig terras aan het water op de oude heer heb gereageerd. De man zit alleen aan een tafeltje en roept frequent en dwingend om de ober, die maar niet wil komen. Ik heb hem zojuist gezegd: “dat hij een beetje geduld moet hebben.” Op een bordje dat goed zichtbaar op het terras is geplaatst, staat immers duidelijk vermeld dat het team kampt met een groot personeelstekort. De restauranthouder verontschuldigt zich alvast voor de wachttijden die langer kunnen zijn dan normaal.
Maar na mijn opmerking reageert de man nog bozer: “Geduld? Ik heb genoeg geduld! Engelengeduld heb ik zelfs. Maar tegenwoordig weet de jeugd niet meer wat werken is. Je zou het niet zeggen, maar ik ben al 90. Vanaf mijn 15de heb ik altijd keihard gewerkt. Nooit ziek geweest! En áls je ziek was, dan werkte je gewoon door. In mijn tijd, mevrouw, bestond er geen ziektegeld. En al helemaal geen bijstand. Weet u dat ik al 90 ben? Ik ben een geboren Rotterdammer, dat hoort u natuurlijk nog wel. Toen de moffen in de Tweede Wereldoorlog de stad helemaal kapot bombardeerden, kwam de hongerwinter. Dat waren nog eens tijden; ik heb het allemaal meegemaakt. Ze hebben me toen naar Friesland gestuurd om aan te sterken en ik ben er 15 jaar gebleven. Ik ben al 90 al zou je dat niet zeggen.”
“Wat voor werk hebt u altijd gedaan?”, vraag ik hem om het gesprek toch maar een andere wending te geven. “Ik heb altijd in de grafische industrie gezeten. Dag en nacht gewerkt. Ik ben al 90 maar in mijn tijd moest je nog eens écht hard werken. Dat kunnen ze tegenwoordig niet meer. Ik heb een tijd in Frankrijk gewoond. Ik ben echt een man van de wereld; mij maak je niets wijs. Ik kom al 50 jaar in dit restaurant. Zo lang bestaat het hier al. Maar die jonge gasten weten dat allemaal niet. Interesseert ze niet. Een mens zou zijn zegeningen eens wat meer moeten tellen. Beter moeten beseffen hoe rijk hij eigenlijk is.”
“Waarom bent u dan zo aan het mopperen?” vraag ik hem kritisch. “Ik mopper niet. Ze moeten gewoon opschieten. Ik moet mijn twee jonge jenevertjes voor vandaag nú hebben en daarna wandel ik weer verder. Zo doe ik dat elke dag. Ik heb 25 keer de vierdaagse gelopen, maar nu hou ik het bij mijn dagelijks rondje van 4 km. Ik ben al 90 moet u weten. Mijn vrouw leeft niet meer; ik moet me alleen zien te redden en dat valt niet mee als je 90 bent. Ik kom hier al 50 jaar. Vroeger altijd met mijn vrouw, maar die leeft niet meer. Van haar mocht ik niet drinken, maar nu doe ik het gewoon. Ik heb alle vrijheid. Ik hoef niet meer te werken; dat heb ik lang genoeg gedaan. Altijd in de grafische industrie; dag en nacht. Ik ben een man van de wereld; mij maken ze niets wijs. Ik heb lange tijd in Frankrijk gewoond. Zou u mij 90 jaar geven? En vragend kijkt hij mij aan.
“Absoluut niet!,” stel ik hem gerust. “Volgens mij geniet u wel van het leven, uw dagelijkse wandeling en uw borreltje. Wat wil een mens nog meer?” “90 worden!” zegt hij resoluut, “want dat lukt heus niet iedereen. En dan merk ik dat ik knap genoeg begin te krijgen van dit gesprek. “Ik ga maar weer eens verder, zeg ik en sta op om te betalen. Maar ook deze keer laat de ober lang op zich wachten. Veel te lang als je het mij vraagt!
Engelengeduld.
06-07-2024 |
Enthousiast over deze inzending?
![]() | Jouw commentaar toevoegen? Schrijvers stellen je tips en opmerkingen op prijs. Dat is mogelijk in de tekstbalk hieronder of klik eerst op TOELICHTING voor de werkwijze. |
Wees de eerste om commentaar te geven.
![]() | Graag jouw waardering voor de kwaliteit van deze inzending: Stem 1=minimaal, 2=matig, 3= voldoende, 4=goed, 5=perfect. |
Eerst inloggen s.v.p.! Meedoen is alleen mogelijk voor leden. Nog geen lid? Je kunt je gratis registreren als lid.
Klik op een titel om de inzending te lezen.