De lokroep van de moeder klinkt door de straat. Voorbijgangers staan stil en zien haar bij het slaapkamerraam op de tweede verdieping van het jarendertighuis. Haar dochtertje van twee glimlacht en loopt bij haar in de buurt. Beneden staat haar vader met een geschrokken gezicht bij de voordeur tegen de muur geklemd. Hij kan het niet aanzien: zijn dochtertje die door de dakgoot wandelt. Applaus klinkt op, een zucht van verlichting. Ze heeft een engeltje op de schouder gehad.