Als ik aan kom rijden bij de garage zie ik een Ford de brug op rijden. Terwijl ik uitstap slaat een automonteur zijn hand tegen het voorhoofd.
'Stom, stom, stom, helemaal vergeten. U komt voor een bandenwissel is het niet?' Ik knik.
'Het is mijn fout, maar heeft u bezwaar om even te wachten? Ik heb net die auto op de brug gezet.' Er zit niets anders op. Door het kantineraam zie ik monteurs aan auto's sleutelen. Mijn wagen staat er nog niet bij. Op mijn telefoon luister ik naar Nick Cave & The Bad Seeds en beantwoord ik e-mails. De tijd verstrijkt en mijn humeur zakt. Ik dwing mijzelf positief te blijven. Een uurtje wachten maakt niet uit: Into My Arms vult mijn oren en de wissel van winterband naar zomerband brengt toch een prettig voorjaarsgevoel met zich mee. Wat valt er te klagen. Even later zie ik in de werkplaats drie monteurs bij mijn auto overleggen. Ik loop naar ze toe en hoor een monteur zeggen dat de sensoren van de zomerbanden niet ‘praten’ met de software van de auto. Het moet niet gekker worden, heb ik weer. Autosnufjes, ze zijn om te janken. Ik verlang naar het voorjaar, maar om mijn banden te sparen moet de winter nog even een tijdje aanhouden. Volgende week beter. Je hoeft je niet te vervelen als je met pensioen bent, daar zorgt men wel voor.