Ondertussen hang ik al een half uur boven de laptop. Net naar eer en geweten het TOZO formulier ingevuld (TOZO: tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers). Als zzp'er met weggevallen werkzaamheden heb ik kennelijk recht op een tegemoetkoming, dus snel verzenden dat formulier. Zou je zeggen. Toch niet. Mijn gevoel voor rechtvaardigheid enerzijds en dat van schuld anderzijds liggen met elkaar in de clinch.
Alle aanmoedigingen van vriend, moeder, mede zzp'ers en onze boekhouder ten spijt, voel ik me bezwaard. Terecht hameren ze erop dat ik gewoon die bijstand moet aanvragen, want 'daar heb je recht op.' Vast en zeker, maar mijn aangeboren weerstand tegen mensen die alles pakken waar ze volgens de letter van de wet recht op hebben, zit me in de weg.
Mijn gedachten dwalen automatisch af naar een goeie kennis die zich jaren geleden arbeidsongeschikt heeft laten verklaren. Geen idee waarop ze is afgekeurd. Het zal niet op vindingrijkheid zijn, want alle verborgen gemeentelijke potjes weet zij moeiteloos te vinden. Ze heeft het zwaar in deze C-tijd, vertelde ze me laatst. De gesubsidieerde schoonmaakster, opruimcoach en administratieve ondersteuning kunnen namelijk niet langskomen. Toen ik haar met een mengeling van verbazing en interesse vroeg of ze al die hulp echt nodig had, antwoordde ze: 'Nou, daar gaat het niet om, de gemeente vergoedt het, dus ik maak geen slapende honden wakker.' Ze lachte er niet eens bij.
Goed, ik dwaal af en ik moet nodig achter die laptop vandaan. Eerst als de sodemieter dat formulier verzenden.