Ik liep rustig het perron op van het metrostation. Mijn metro zou pas over vijf minuten komen. Ineens werd ik door een lange jongen in een zwarte hoodie ruw opzij geduwd. “Nou ja!”, riep ik verontwaardigd. De jongen reageerde niet en beende in een stevig tempo door naar de roltrap. Ik keek hem na en bovenaan de roltrap keek hij even om….. Onze blikken vonden elkaar net voordat hij uit mijn gezichtsveld verdween. Ik zag een duistere blik. Ik verdiepte me vervolgens in mijn mobiele telefoon, zoals zo’n beetje iedereen lijkt te doen om het wachten op perrons door te komen. Na enkele minuten werd ik aangetikt. Het is de jongen met de hoodie. Donkere ogen in een donker gezicht kijken me aan.
“Ik wil even mijn excuses maken dat ik je net wegduwde. Je hoeft niet bang voor mij te zijn”, zegt hij. Ik krijg een hand en hij loopt weg in hetzelfde stevige tempo als daarvoor. “Bijzonder en fijn dat je me dit kwam zeggen”, riep ik hem na. Hij kijkt niet meer om.
Zou de Kerst in de lucht zitten?
De interpretatie van onderzoeksbevindingen door wetenschappers en datgene wat hierover in de pers verschijnt, het is een wereld van verschil. Wetenschappers zouden hebben ontdekt dat honden hun...