Nadat de zoon was heen gezonden viel het alles op zijn plek. Ondanks gunstige ontwikkelingen door de tijd heen, en met de nodige waarschuwingen in de vorm van extreme droogte, geweldige sprinkhanenplagen en ander bizar natuurgeweld, sloeg de twijfel onverbiddelijk toe. De woorden “Vader, vergeef hen, zij weten niet wat ze doen” galmden in herinnering.
Wat ooit begon uit vrijwel niets was het enige waarlijk wonder. De beoogde harmonie tussen plant, dier en mens leek in beginsel niet onmogelijk. De ontwikkeling van de mens liep echter totaal uit de pas waardoor het evenwicht onherstelbaar verstoord raakte. Gereedschappen werden vervaardigd om arbeid te vergemakkelijken. Oogsten werden voller en vaker, rijker tot de vruchtbare aarde was uitgeput. Deze “vooruitgang” was niet meer te stoppen. De sterkste soort overleefde niet zoals verwacht, maar de slimste soort overleefde alles en iedereen.
De slimste soort liet zich ook van haar slechtste kant zien, zaaide oorlog, verdriet en verderf. Vergiftigde de aarde en putte haar letterlijk uit. Soms stond er iemand op om alle anderen te waarschuwen. Tevergeefs. In al die tijd heeft de mens bitter weinig geleerd.
Is het verwonderlijk dat volgende generaties beslist niet reikhalzend uitkijken naar de erfenis die op hen wacht?