In de jaren 60 van de vorige eeuw werd een wandelaar door planologen uit Los Angeles als hinderlijk ervaren getuige de uitspraak: ‘De voetganger blijft het grootste obstakel voor een zich vrij voortbewegend verkeer’ (uit Rebecca Solnit, Wanderlust). En tot voor kort werd door velen het wandelen als een niet-sexy activiteit beschouwd. Een activiteit voor ouderen die niet meer in staat zijn om intensief sport te bedrijven.
In coronatijd is het wandelen ook door vele anderen ontdekt en staat het volop in de belangstelling. Bekende Nederlanders hebben na hun wandelervaring besloten er dan ook maar direct een artikel of zelfs een boek over te schrijven. Ik zie de ontdekking van het wandelen met verbazing aan. Wandelen is van alle tijden. Dit weet iedereen, maar voor degene die hierover meer wil weten, kan onder andere het boek Wanderlust van Rebecca Solnit uitkomst bieden.
We kennen het slenteren, flaneren, marcheren, sjouwen en het wandelen. Kenmerkend voor al deze vormen van het te voet voortbewegen is dat altijd ten minste één voet in contact is met de onderlaag. Dit in tegenstelling tot (hard)lopen/rennen waarbij er sprake is van zweefmomenten.
Het mooie van het te-voet-voortbewegen is dat het vanzelf gaat. De voetganger hoeft niet over het flaneren of wandelen, en alle vormen van het te-voet-voortbewegen, zelf na te denken. Drie centra binnen het zenuwstelsel regelen alles en zijn verantwoordelijk voor het soepele verloop van het wandelen: De zogenoemde cpg’s (centraal patroon generatoren) in het ruggenmerg zorgen voor de ritmiek van de beenbeweging; kernen in het verlengde merg, de hersenstam en de kleine hersenen zorgen ervoor dat spieren op spanning blijven om zo de wandelaar rechtop te houden en het evenwicht te bewaren; en tot slot zorgen de grote hersenen ervoor dat de wandelaar zich kan aanpassen aan de omgeving en nergens tegenaan botst. Omdat alles vanzelf gaat kan de voetganger rustig nadenken of met een ander praten tijdens het voortbewegen.
De coronacrisis heeft ons leven vertraagd. We rennen minder van hot naar her en wandelen meer. Dit is een positieve bijkomstigheid van de crisis omdat we achteraf zullen ontdekken dat wij gedurende de crisis en tijdens het wandelen de mooiste oplossingen hebben bedacht. Dan blijkt de voetganger geen obstakel te zijn geweest, maar een creatieve denktank. We gaan ervoor.