‘Nee, ik meng me er niet in. Alsjeblieft zeg. We hebben al genoeg aan onze huidhongerige hoofden. Doe mij een lol. Jullie blaten iets, wij trappen erin en gaan met elkaar bakkeleien. Alsof we zelf in zo’n talkshow zitten. Mij niet gezien. Dank u wel.
Wat? Ik heb geen mening? Natuurlijk heb ik die, maar heb je ook niet het recht om níét van je vrijheid van meningsuiting gebruik te maken? Ik dacht het wel.
Ach, praat me niet van hem… Ik vind hem A quasi-kwaad, dat heb je met die rappers, en B… Wat? Nee, namen noem ik niet. Als u het niet erg vindt, druk ik nu mijn snor. Mij lokt u niet uit de tent, meneer Genee.’