Hé, roept iemand achter me. Ik reageer niet – een bekende zou mijn naam roepen – en loop verder.
‘Hallo mevrouw,’ klinkt het nu. Ik draai me om. Het rood-blauw gestreepte shirt. De drager is eind twintig en heeft een Noord-Afrikaans uiterlijk. Wil misschien de weg weten, denk ik en houd in. Hij komt op me af. ‘Mag ik u iets vragen?’
Ik knik.
‘Wilt u iets met me gaan drinken?’
Ik zie de rosé nippende vrouwen van zijn eigen leeftijd. Waarom heeft hij hun niet gevraagd of hij erbij mag komen? Verlegen is hij niet.
‘Nee,’ antwoord ik.
‘Ik bedoel koffie of zo.’
‘Nog steeds nee.’
‘Geen probleem.’ Hij draait zich om en loopt weg.
Eerder die dag hoor ik op het nieuws dat jonge vrouwen aan de kust lastig worden gevallen door Marokkaanse etterbakken van pubers. Ze sissen, roepen en wanneer je niet reageert of hen afwijst, krijg je een hele toonladder aan woorden met k*t of hoer naar je hoofd. Ik ben 62 en de gast in het voetbalshirt is beleefd. Ik ben benieuwd waarom hij mij heeft benaderd. Voelt hij zich aangetrokken tot rijpere vrouwen? Krijgt hij steeds het deksel op zijn neus bij de jonkies? Of ben ik zijn allereerste poging en ziet hij mij als de spreekwoordelijke op-een-oude-fiets-moet-je-het-leren? Houdt hij mij voor een jonge blom omdat hij toe is aan een bril met sterkte -7? Wil hij misschien echt alleen koffiedrinken omdat ik hem aan zijn onlangs overleden moeder herinner?
Wat doe ik toch moeilijk. De knaap is gewoon gevallen voor mijn leeftijdonafhankelijke charme en natuurlijke elegantie…