Een reportage over godsdienstextremisten die halsslagaders van ongelovigen doorsnijden. Een film waarin een vrouw fijngestampte kersenpitten – tjokvol cyanide – door de bitterkoekjespudding van haar overspelige man strooit en toekijkt hoe hij rochelend het loodje legt. Of je rijdt op de snelweg en verderop gebeurt een ongeluk. Je trapt op de rem om met 20 km per uur langs de rampplek te rijden, bedacht op beknelde lichaamsdelen, brandende autowrakken of hompen bloederig vlees van door de voorruit geslingerde slachtoffers.
Geweld. We kijken er graag naar. De Romeinen vergapen zich in hun arena’s aan leeuwen die zich tegoed doen aan menselijke bieflapjes en aan gladiatoren die elkaar onder luid zwaardgekletter in schijfjes hakken. In de Middeleeuwen gaan we gezellig met het gezin naar een vierendeling op het marktplein of we kijken ademloos toe (ook vanwege de rook) hoe heksen op de brandstapel een krokant korstje krijgen. Tegenwoordig gaan we los met Mortal Kombat op de Playstation. We lezen boeken van Stephen King en kijken naar films van Quentin Tarantino.
Griezelen en angst. Waarom we onszelf dat aandoen is de schuld van onze hersenen. Die maken in prettige omstandigheden dopamine aan die ervoor zorgt dat we ons zo tevreden voelen als een kleuter met een lolly. Maar dat beloningsstofje komt onder andere ook vrij wanneer we geweld zien, een ongeluk, of iets anders wat eigenlijk te vreselijk is om naar te kijken. Dan maakt het ons alert. Aan al dat kijken naar geweld kleven bijwerkingen. Hartkloppingen. Slapeloze nachten. Of dromen over seriemoordenaars met knarsende kettingzagen. Die ellende kan je eenvoudig voorkomen door niet naar geweld te kijken. Is het leed al geschied, zorg dan voor doeltreffende nazorg. Ga (bij milde vormen) de natuur in, met je kop in de wind. Schop of gooi de herfstbladeren in het bos hoog op. Zal je zien dat je er weer tegen kunt. Tot de volgende keer dat je zo nodig een angstaanjagend boek moet lezen of naar iets gruwelijks wilt kijken.