Je kan er niet omheen. Buitenreclame. Met uitzondering van historische stadscentra kunnen Vodafone of Kruidvat daarbuiten hun gang gaan. Op pleinen staan rijen reclameborden als zwijgende maar opzichtige digitale marktkooplui. Promoties van Restaurant Prima Pasta of Adams Assurantiën hangen in bushokjes en aan lantaarnpalen. Aanbiedingen van Slagerij Slagter of Patisserie Petitfour zwiepen in de wind op wiebelige borden naast de winkeldeur, langs snelwegen of op rotondes schreeuwen Bol.com of Ohra om onze aandacht vanaf masten en zuilen met verlichting en dubbelzijdige beelddragers zodat ook tegemoetkomend verkeer met de snufferd op deze fijne producten en onmisbare diensten wordt geduwd.
Binnenshuis is er vaak ook geen ontkomen aan: marketing goochemerds hebben afgesproken hun reclameblokken op tv op dezelfde tijd uit te zenden. Bang om in mijn stoel afgeleid te worden en een ongeluk te veroorzaken ben ik niet. Wat kan me gebeuren? Hooguit verrek ik een spier wanneer ik mijn gezicht te snel van het scherm afwend.
Ik weet dat we in een consumptiemaatschappij leven en dat bedrijven altijd meer omzet willen. Maar buitenshuis wil ik me niet van de wijs of in gevaar laten brengen door in het oog springende koopaanmoedigingen op momenten dat ik beter het verkeer in de gaten kan houden. Het vervelende is dat ik er tóch naar kijk. En dat ze soms werken. Doemt er zo’n grote gele M op, dan weet ik waar ik een vette bek kan halen en voel ik soms spontaan trek opkomen.
Er is één advertentie waarvan de boodschap mij ontgaat. ‘Hé schatje.’ En daaronder in kleinere letters: ‘Voel je je aangesproken? Anderen ook.’ Is hij geplaatst door een landelijk autoschadeherstelbedrijf met het oogmerk ons zodanig af te leiden dat we een kettingbotsing veroorzaken? Is het een oproep voor een lievere samenleving waarin we elkaar vaker schatje moeten noemen? Of dient het alleen maar om onze fantasie op die woorden los te laten? Hoe dan ook voelen we ons allemaal aangesproken. Want iedereen vindt zichzelf toch een schatje?