Irene weet als geen ander dat Egbert geen kritiek verdraagt. Wanneer ze met een overduidelijk sardonisch genoegen opmerkt dat hij toch wel vaak in herhalingen valt, springt ie overeind, grist de koperen kandelaar van de schoorsteenmantel en slaat haar de hersens in.
‘Bijzonder origineel,’ zegt hij zelfvoldaan, ‘werkelijk origineel,’ en tevreden hervat hij zijn schrijfwerkzaamheden.