Vanuit de hoek van de kamer kan ik alles overzien, zou je denken. Hoewel ik al minutenlang kijk, zie ik nog steeds niets. Stoffen misschien? Rommel opruimen? Maar waar moet het naartoe?
Doel- en moedeloos wandel ik naar mijn slaapkamer. Hier kan ik alleen zijn en veilig.
Ik wil alleen zijn én veilig. Verder niets.