‘Eva nam helemaal geen hap van die appel.’
De priester vraagt mij te gaan zitten. Het ruikt naar wierook en zweetsokken in zijn bedompte kamer.
‘Vertel verder,’ moedigt hij mij aan.
‘De slang beet haar, maar gelukkig was er een krachtig tegengif.’
‘Wat?’
‘Het was de liefde, de liefde van Adam.’