We zitten er klaar voor: dezelfde tijd, dezelfde bitterballen, maar andere schaaltjes. Ons enig raakpunt is een alziend oog. Mijn vrienden – platgeslagen – op mijn scherm geplakt. We proosten alsof er niets veranderd is. Op het leven, op elkaar, dat Bacchus ons mag blijven omarmen. En dan vegen we snel met een doekje ons beeldscherm droog.
Gras! Dat hij dit nog mag meemaken. Ingeklemd tussen dode, grijze tegels en koud, donker asfalt prijkt een groen vierkantje. Sappige sprieten in vette aarde. Een klein, paradijselijk stukje...